Goede werkafspraken voor werkplezier
Dit artikel is een persoonlijke leidraad die door mensen met een vorm van autisme en begeleider, werkgever, leidinggevende en/of collega’s gebruikt kan worden om goede (werk)afspraken te maken die leiden tot optimaal leef- en werkplezier voor alle partijen.
Wat moet ik me voorstellen bij autisme?
Personen met een autisme spectrum stoornis nemen anders waar. Zij denken, beleven en handelen hierdoor anders. Uiterlijk zie je niet dat iemand autistisch is, je moet dit aflezen aan het gedrag. Personen met autisme proberen echter net als wij, zich aan te passen aan hun omgeving. Door zich enorm in te spannen, kunnen zij hun autisme, afhankelijk van hun capaciteiten en de situatie, meer of minder camoufleren. Op deze wijze bouwen zij vaak dagelijks spanning op, hetgeen soms op onverwachte wijze en momenten tot uiting komt. Dit maakt het voor collega’s, werkgevers en klanten niet gemakkelijk om te zien dat bepaald gedrag veroorzaakt wordt door het autisme. Het gevolg is dat het regelmatig wringt tussen werkgevers, collega’s, klanten en werknemers met een autisme spectrum stoornis. Veel van die momenten waarop het wringt kunnen worden voorkomen. De omgeving moet dan wel weten hoe zij rekening kunnen houden met die andere manier van waarnemen, denken, beleven en handelen. In de praktijk blijkt dat personen met autisme met aanpassingen goed kunnen functioneren in hun werk en dat zij zelfs kunnen uitblinken in bepaalde taken en functies.
Het valt niet altijd mee om adequaat te reageren op een persoon met autisme. Personen met autisme zijn eerst en vooral personen. Dat wil zeggen: ze hebben een persoonlijkheid, een bepaalde intelligentie, hun eigen ontwikkeling, beschikken over specifieke competenties en interesses, enz. Hoe het autisme zich voordoet, wordt mede bepaald door deze factoren. Er is dus altijd sprake van een individuele vorm van autisme, afhankelijk van de geschiedenis en toerusting van dat individu. Toch zijn er overeenkomsten.
Zo zijn er drie verschijningsvormen die je tegenkomt bij personen met autisme.
1. De onderlinge afstemming verloopt moeilijk.
Er wordt bijvoorbeeld uitvoerig iets verteld wat jou helemaal niet interesseert, je kunt een verhaal niet volgen of er wordt iets niet gezegd, terwijl dit voor de samenwerking wel belangrijk is.
2. De informatieverwerking loopt anders.
Het duurt bijvoorbeeld lang voordat je een reactie krijgt of er wordt vreemd/verkeerd gereageerd op dat wat jij zegt.
3. Bepaalde uitingen zijn niet te volgen.
Je krijgt bijvoorbeeld te maken met gedrag dat jou veel te heftig lijkt gezien de situatie of iemand onttrekt zich op niet te volgen wijze aan een gezellige activiteit. Alhoewel de kleur van die verschijningsvormen anders kan zijn, komen ze bij iedere persoon met autisme voor. Wanneer je je dit realiseert kun je er begrip voor hebben en er rekening mee houden. Zoals: de tijd nemen om een opdracht te geven, verduidelijking vragen of proberen te achterhalen wat de oorzaak van het gedrag is.
Een andere belangrijke overeenkomst ligt in de verklaring van het autisme.
Hiervoor gebruiken wij de volgende drie verklaringsmodellen.
1. Moeite met verbanden zien (centrale coherentie).
Het overzien van een situatie valt niet mee. Hoe meer er gebeurt en hoe onvoorspelbaarder de situatie is, hoe moeilijker dat wordt.
2. Moeite met zich inleven (theory of mind).
In de sociale omgang is het belangrijk dat je je een voorstelling kunt maken van wat een ander wenst, wat voor gevoel of overtuiging hij of zij heeft. Wanneer je dat veel moeite kost, is het lastig om goed op andermans gedrag te reageren.
3. Problemen met uitvoeren (executive functioning theory). Het is voor mensen met autisme moeilijk om vooruit te zien en te plannen. Het is helemaal lastig om een plan tussentijds bij te stellen.
Hoe kan je personen met autisme ondersteunen? Er valt te denken aan: het overzichtelijk maken en houden van situaties, heel duidelijk zijn in wat je bedoelt en het gezamenlijk opstellen van stappenplannen.
Heb je vragen hierover? Interesse in een traject?
Neem gerust contact op.